99 »Üe grond, welke derhalve niet voor den bouw der kerk «is ingenomen, is eigendom der gemeente gebleven, onder verplichtingdat het daaronder liggende riool door het «kerkbestuur moet worden onderhouden, doch het uitbaggeren »en schoonhouden voor rekening der gemeente blijft »De vraag rijst, waarom de grond alstoen niet in zijn «geheel aan het kerkbestuur in eigendom is overgedragen, «te meer, omdat bedoelde strook voor den publieken dienst »toch geen waarde meer had. «Vermoedelijk is het wenschelijk geacht dien grond voor de «gemeente te behouden om te voorkomen, dat de lichtramen «van het aan de zuidzijde staande gebouw zouden worden be- «timmerd, tot welk vermoeden het slot van art. 7 der «overeenkomst aanleiding geeft. «Nu laatstgeuoemd gebouw met erf eigendom der kerk «geworden is, bestaat er geen bezwaar den grond of de rechtenwelke de gemeente daarop nog heeftaan het «kerkbestuur over te dragen. De door demping verkregen grond heeft, volgens de toenmalige «kadastrale opmeting, eene grootte van 2 aren 80 centiaren, Het kerkbestuur is nu bereid het hekstaande voor het «plein der kerk, volgens de bij het adres overgelegde teekening, «1,40 M. achter de rooilijn te verplaatsen en dien grond aan «de gemeente af te staan, waardoor het trottoir merkelijk «verbreed wordt. Bedoelde verbreeding van het trottoirvóór de kerk komt zeer zeker ten goedeniet alleen aan de kerkbezoekers «bij het verlaten van het gebouw, maar ook aan het verkeer «over de openbare straat. «Daardoor wordt voor de gemeente verkregen eene opper- vlakte van ongeveer 42 centiaren. «De grond van de gedempte Donk van af den door de «kerk gedempten grond tot de Dieststraat, is in 1880 en «volgende jaren aan den eigenaar van de aangrenzende erven «verkocht voor f 1,per centiare.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 112