1Ó8
woningen af te breken met het voornemen in de plaats
daarvan een nieuw gebouw te stichten in verband met de
nieuwe rooilijn; reden waarom hij verzocht aan hem in eigen
dom te willen overdragen de strook grondgelegen tusschen
zijne eigendommen en de rooilijn bovenbedoeld.
Aan dat verzoekschrift was gelijk de voorzitter deed
opmerken eene kleine moeielijkheid verbondenwaarom
door hem werd voorgesteld het om prae-advies te stellen in
handen van burgemeester en wethouders. Daartoe werd be
sloten, nadat de heer Bloemarts als zijne meening, welke zeer
juist washad doen kennendat de zaak verband hield met eene
bestaande erfdienstbaarheid, welke te voren regeling vorderde.
Geruime tijd verliep er eer burgemeester en wethouders
zich in staat gevoelden een bepaald advies aan den Raad uit
te brengen. Die vertraging was een gevolg van de onderhan
delingen met en tusschen partpenen het onderzoekenzooveel
mogelijk, van hare onderlinge rechtsverhouding ten deze.
Toen ten slotte bleek dat partijen niet tot overeenstemming
konden gerakenformuleerden burgemeester en wethouders
hun prae-advies in het volgend schrijven, dat den Raad werd
aangeboden in zijne zitting van 1 September 1894
»De Boode is eigenaar van de twee aan elkander grenzende
«perceelen aan de Leuvenaarstraat, kadastraal bekend sectie A,
2>Nos 75 en 76.
»De op die perceelen staande gebouwen heeft hij reeds doen
«sloopen en hij wenscht, blijkens zijn adres aan den gemeente-
raadeen nieuw gebouw op te richten op de rooilijn, door
den Raad bij besluit van den 23steQ September 1893 vastge-
steldbij welk besluit onder nummer 2 is bepaaldom den
«beschikbaren grond aan de eigenaren der panden, ieder voor
«zijn erf te verkoopen tegen 50 cent per vierkanten meter.
Het huis gebouwd geweest op het perceel sectie A, N°. 76,
was met de eerste verdieping gebouwd over een gangdeel
«uitmakende van het kadastraal perceel sectie A, N°. 1931.