114 Uit voorstel leidde tot eeue korte bespreking, waaraan ten grondslag lag niet bet inbrengen van bedenkingenmaar om bet voorstel uit te breiden tot allendie zicb zouden aanmel den in welken zin vervolgens besloten werd. 4 Augustus 1894. Het maken van Het was der commissie van bebeer der gemeente-reiniging een' nieuwen fsecaüënbak op noodzakelijk gebleken dat ter plaatse van de gemeente-mestvaalt de gemeente- t mestvaalt, een nieuwe faecaliënbak gemaakt werd. Burgemeester en wethouders daarmede in kennis gesteld steldenalvorens de zaak aan uwe goedkeuring te onderwerpen, de door den gemeente-architect opgemaakte teekening met begrooting, ter fine van adviesin handen van de bouwcommissie. Deze berichtte het volgende: »Het staat niet aan ons te beoordeelen, of de faecaliënbak »al dan niet noodzakelijk is, en wij hebben ons daarom bepaald »tot bet technisch gedeelte van bet vraagstuk. »Als gevolg daarvan hebben wij de eer te berichten, dat »tegen het plan bij ons geene bedenkingen zijn gerezen." Aldus voorbereidwerd U bet voorstel ter onderwerpelijke zake gedaan in de raadszitting van 4 Augustus 1894. Het betoog van den voorzitter, dat bet maken van den besproken faecaliënbakmet bet oog op den grooten aanwe zigen voorraad faecaliën, noodzakelijk was, werd niet weer sproken. Enkel werd door den beer Heijlaerts de Wenk gegeven om een bak van grooter demensie te maken. Nadien werden burgemeester en wethouders gemachtigd bet werk te doen uitvoeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 127