121 1 September 1894. üggekf (™y l'1 bovengenoemde zitting herinnerde de voorzitterdat bij ïoortzetting). Koninklijk besluit van den 5deu September 1891, N°. 29, naar aanleiding van het besluit van den gemeenteraad van den 8sten Augustus te voren, het heffen van liggeld'was toegestaan voor den tijd van drie jaren, en wel tot 31 December 1894, wes halve de termijn van heffing weldra zou eindigen, en legde, ten einde met het heffen van liggeld te kunnen voortgaan, in ontwerp over een daartoe betrekkelijk besluit met bijbekoorende verordening van invordering, welk ontwerp zonder bedenking werd goedgekeurd. Bij Koninklijk besluit van den 5don October 1894, N°. 27, medegedeeld in de raadszitting van den 17den November 1894, werd de ingezonden voordracht tot heffing van liggeld tot 31 December 1897 goedgekeurd. 1 September 1894. aVsfaanpiaat- Reeds eenigen tijd had het de aandacht van burgemeester sen voor over-en wethouders getrokkendat in sommige gemeenten zoo hooge retributie verkregen werd voor staanplaatsen van draaimolens. Een daarnaar ingesteld onderzoek leidde tot het besluit aan U het volgend schrijven te richtenbehandeld in de zitting van l September 1894: De meening heeft zich gevestigddat de gemeente zich »grooter voordeel kan verzekeren voor de staanplaatsen op kermis en najaarsmarkt van open en overdekte draaimolens »en daarmede gelijk te stellen inrichtingen. »Naar aanleiding hiervan hebben wij de eer U in overweging »te geven het volgend besluit te nemen: De Raad der gemeente Breda gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dier ge- »meente, bij schrijven van 23 Augustus 1894, No. 653, 9 dekte draai molens.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 134