131 29 September 1894. aigemeene iu margine aangeduide adres kwam ter tafel in de «reen/ging!zitting vau 29 September 1894. In dat adres werd te kennen- '«-T, gegeven dat in eene algemeene vergadering van timmerlieden, hebbende, gehouden 11 September 1894eenparig het besluit was ge nomen om langs minnelijken weg, zonder dwang of bedreigingen, pogingen aan te wenden tot het bekomen eener loonsverhoo- ging van 2 cent per uur, zoodat daardoor het loon van 14 op 16 cent per uur zou worden gebracht; dat het van algemeene bekendheid was dat van alle ambachtslieden tot het bouwvak behoorende, de timmerman het slechtst werd betaald, en hij genoodzaakt was van zijn karig loon zich nog al belangrijke uitgaven te getroosten voor aankoop en onderhoud van gereed schappen dat het bestuur der vereeniging vermeende in de eerste plaats den steun te moeten inroepen van den Raad en het beoogde doel zeer zeker zou worden bereikt, indien bij aanbestedingen van wege de gemeente de bepaling zou worden opgenomendat aan een bekwaam timmerman een minimum loon van 16 cent per uur verzekerd werd, waardoor werkbazen en werkgevers zonder twijfel dat voorbeeld zouden volgen. Niet dadelijk kwam het adres in beraadslaging, maar overwo gen werd, of niet de voorlichting zou kunnen gevraagd worden van eenig cohaerent lichaamals hoedanig genoemd werden de Kamer van koophandel en fabrieken alhier en de bouwcom missie docli het gevoelendoor den heer Teychiné ontwikkeld, kreeg bijval, dat de roeping van beide lichamen afgescheiden blijft van hetgeen de strekkiug is van het adres en eene zelf standige beslissing door den Raad zou moeten genomen worden. Met het oog daarop werd besloten de stukken ter visie te leggen van de leden. Het onderwerp kwam in behandeling in de zitting van den 17den November 1894. De voorzitter ving aan te zeggen dat de strekking van het adres door burgemeester en wethouders overwogen was en hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 144