133 alwaar men nog niet voor de thans besproken vraag gestaan had, maar wel voor die omtrent het minimumloon en den maximumwerktijd. Overigens kon spreker niet ontkennen dat de loonstandaard laag is. Den heer Rombouts kwam het voor, dat het niet lag op den weg der gemeente in te gaan op het verzoek. Bij de bepaling van het loon betoogde spreker is geschiktheid een voorname factor; maar wie zal over de bekwaamheid oor- deelen De tijd der gilden zou moeten terugkeerenwant nu zou de beoordeelaar zelf ongetwijfeld veroordeeld worden. Naar zijn inzien zou de verantwoordelijkheid voor de gemeente niet gering zijnals het verzoek ingewilligd werd. De heer Bloemarts erkende gaarne de moeielijkheid der zaak, maar meende, naar aanleiding van het ter sprake brengen van het oude gildewezente mogen doen opmerkendat eene kleine strooming in die richting valt waar te nemen. Zouden arbeidsraden tot stand komendan kon de gemeenteraad langs zulk een weg voorlichting verkrijgen en zou het wel mogelijk zijn een verzoek als ingekomen is in overweging te nemen. Op dien grond verklaarde spreker over te hellen naar de ziens wijze van den heer Nelissen. De heer Mathon deed opmerkendat eigenlijk een dubbel verzoek werd gedaan1°. om het loon van wege de gemeente Ite brengen op 16 cent per uur, en 2°. om het verzoek bij de patroons te steunen. Dit laatste meende spreker lag niet op den weg van den Raadzoodat enkel op het eerste verzoek afwijzend zou dienen beschikt te worden. Na eenige verdere bespreking werd ten slotte zonder hoofde lijke stemming besloten aan adressanten in den zin van het voorstel van den heer Nelissen te antwoorden. 17 November 1894. erzoek om het In bovengenoemde zitting kwam een adres in van den heer "p™ be" ^eurs en anderenwaarbij adressanten te kennen gaven dat het Kasteelplein altijd met boomen was versierd geweest,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 146