137 die het door hem opgevatte denkbeeld omstandig en met overtuiging adstrueerde. Na de vroegere voorstellen in het licht gesteld te hebben »tot het verkrijgen eener zwem- en badinrichting, waarvan «de kosten dan eens op ƒ20 000 dan op 12 500 begroot werden, betoogde de heer Oukoop, dat, al werd het laatst bedoeld voorsteldat nog steeds hangende isaangenomen »het doel dat men daarmeê beoogt toch niet zou bereikt «worden; wordende het ten zeerste door hem betwijfeld, of er »hier ter stede voor den gegoeden stand wel die dadelijke «behoefte bestaat aan eene zwem- en badinrichting, omdat in de twee alhier gevestigde wasch- en badinrichtingenbeide uitstekend ingerichtgelegenheid te over is om zich te ver- »frisschen en te baden, terwijl, als hij zich niet vergist, tot «zwemmen tegen eene zeer geringe betaling gelegenheid 'oe- staat in de militaire zweminrichting. Bovendien zou in deze «gemeente, als er werkelijk voor den gegoeden stand behoefte «aan eene zwem- en badinrichting bestoud, al lang, evenals men zulks elders ziet gebeuren eene dusdanige inrichting door «deze of gene vereeniging, of door dezen of genen wakkeren ondernemer tot stand zijn gebracht. Maar betoogde verder «de heer Oukoop waaraan al sedert de slechting der vesting «eene erkende behoefte bestaat, d. i. aan eene gelegenheid «voor den eenvoudigen burger, den werkman, kortom voor «het volk, om vrijelijk te kunnen baden en zich te kunnen verfrisschen. «En dit was, zoowel met het oog op artikel 10G der nieuwe «algemeene politie-verordeningals uit een hygiënisch en zedelijk «oogpunt, wat nu door hem beoogd werd." Niet enkel vergenoegde zich de voorsteller met het denk beeld op te werpenmaar hij ontvouwde het plan in een zevental puntendie alhier volgen 1°. «Ter zijde van de rivier (Bovenmark) een zoogen. bassin te «doen aanleggen ter lengte van 45 M. bij eene maxi- «mum-diepte van 0,75 a 0,80 M., gerekend bij gewonen 10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 150