143 dat het niet lag op den weg van den Bredaschen gemeenteraad om zich te bemoeien met een hosch, dat in eene andere ge- gemeente gelegen is. De slotsom der besprekingen echter was, dat de voorzitter liet voorstel van den beer Reigersman in stemming bracht en dit werd aangenomen met 10 tegen 8 stemmen. Dientengevolge weid reeds des anderen daags het volgend adres aan Zijne Excellentie den minister van financiën verzonden De Raad der gemeente Breda veroorlooft zich «de vrijheid aan üwe Excellentie het volgende voor te dragen «Onder het vele, dat het leven in Breda en omstreken «aantrekkelijk maakt, behoort het op ruim een half uur gaans van Breda gelegen Mastbosch. Daarheen begeven zich dage- lijksen vooral des Zondags, ontzaglijk vele wandelaars; «daar zoekt de zieke herstel van krachten. Het gevolg van »dien toestand is, dat het Mastbosch kan gerekend worden «een der factoren te zijn, die medewerken tot den bloei en «de welvaart van Breda en omstreken. «Met leed in het hart wordt het daarom aangezien, dat, «naar het voorkomt, op buitensporige wijze de bijl aan den «boom wordt gelegd, waardoor, als zóó voortgegaan wordt, »al het schoone en lieve, al het schaduwrijke van het bosch »zal verloren gaan. »Ten volle gevoelt de gemeenteraad het groote verlies dat «daarin voor Breda gelegen is. In waarheid is het heerlijke «Mastbo.sch voor Breda een niet genoeg te waardeeren kleinood. «Dat kleinood ongeschonden te behouden is de weusch van «alle ingezetenen en vreemdelingen, welke laatsten in den «zomer in grooten getale naar het beroemde en heilaanbren- «gende Mastbosch komen. «Gelief het daarom den gemeenteraad ten goede te houden «dat hij zich vrijmoedig tot Uwe Excellentie durft wenden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 156