156
wethouders aangevraagd en bij beschikking van de Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant van den 8sten Februari 1895 ten deele
verkregen.
De bedoelde beschikking laten wij alhier in extenso volgen
De Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Brabant
Beschikkende op het bezwaarschrift ingediend door burge
meester en wethouders der gemeente Bredabij deze vergadering
ingekomen den 23sten Februari 1894, tegen den aanslag in
de grondbelasting dienst 1894 voor de eigendommen sectie A
N08. 4247, 1196, sectie B, N°. 1645, sectie A, Nos. 4069, 3315
tot en met 3325, sectie B, N°. 4380, sectie A, N03. 3020,
3021, 3508, 3993 en 3999;
Gelet op de ingewonnen berichten;
Mede gelet op de bepaling van art. 25" der wet van 26
Mei 1870 (Staatsblad N°. 82);
Overwegende
a. dat de gebouwde eigendommen begrepen onder sectie A
Nos. 4247, 1196 en sectie B, N°. 1645, tegen eene jaar-
lijksche vergoeding door de gemeente in gebruik zijn
afgestaan aan het Rijkom te dienen ten behoeve van
rijksdienst en wel bepaaldelijk voor ijkkantoor, voor kantoor
van de kommiezen van 's rijksbelastingen en voor kazerne
der maréchaussee;
dat derhalve die gebouwen gebezigd worden voor den
publieken dienst en zulks uitsluitend, zoodat deswege
geene belastbare opbrengst in de kadastrale leggers kan
worden opgenomen
b. dat de gebouwde eigendommen begrepen onder sectie A
Nos. 4069 3315 tot en met 3325, behooren tot de stichting
»Van Cooth" en gratis ter bewoning zijn afgestaan aan
personendie tot de arbeidende klasse behoorendoch