198
bij den bouw van dien stal op uitbreiding was gerekend,
werd de verandering niet bezwaarlijk. Thans zijn de elf paarden
ruim gestald, en is voor eventueel latere vermeerdering nog
ruimte voor één paard over.
Evenals in het begin van het jaar 1893, bleek ook te
dien tijde van het dienstjaar 1894, dat de bergruimte voor
faecaliën te klein was. Mocht men in 1893 door een zeer
lagen prijs nog een partij kunnen kwiteerenin 1894 bleek
dat middel onvoldoende.
Ook in de maanden Juli, Augustus en September, toen
door de vele regens bijna geen aftrek was van faecaliënwas
de hoeveelheid zoo groot, dat behalve de inhoud van den
grooten faecaliënbak ad 800 M3., er nog ongeveer 500 M3. in
gegraven zandkuilen op de mestvaalt voorradig was.
Die omstandigheid noopte uwe commissie tot U te komen
met het voorstel tot het doen maken van een tweeden faecaliënbak.
In uwe vergadering van 1 September werd dat voorstel
behandeld en goedgekeurd.
Onder toezicht van den gemeente-architect werd door de
heeren J. J. van Waning C°.van Rotterdameen tweede
faecaliënbak gemaakt inhoudende 290 M3.
Het maken van stootgordingen om den faecaliënbak en de
nieuwe bestrating werd onder het beheer der gemeentewerken
aangebracht.
C. Materiaal.
Het materiaal is geregeld in goeden staat gehouden. Het
onderhoud van tonnen en het aanschaffen van schepemmers,
vorderde eene som van f 347,825, zijnde f 102,80 minder
dan over 1893.
Voor de uitbreiding van het tonnenstelsel werden 50 nieuwe
tonnen aangeschaft, welk aantal evenwel niet voldoende zou
geweest zijn, ware het niet dat door het plaatsen van nieuwe
beerputten, eenige tonnen disponibel waren gekomen.