211
gemeente en wel aan de uiterste grens der gemeente, tegen
de buitensingelgrachtterwijl geen andere bepalingen der
wet zich tegen den aanleg verzettennoch redenen van
weigering ontleend aan het algemeen belang zijn aangevoerd
»of bekend zijn;
«dat burgemeester en wethouders van Breda van dit besluit
bij Ons in beroep zijn gekomen, aanvoerende dat het niet
«voldoende is, dat de aanvrager om verlof tot het aanleggen
van eene bijzondere begraafplaats een terrein kan aanwijzen
»dat toevallig 50 M. van eene woning in de gemeente ver-
«wijderd is; dat toch het terrein, volgens de uitdrukkelijke
bepaling der wet50 M. verwijderd moet zijn van de geheele
«oppervlakte, m. a. w. van de bebouwde kom der gemeente,
waarvan het terrein voor begraafplaats aangewezen geenszins
voldoet
»dat wijders de aanleg ook om andere redenen kan worden
«geweigerd en wel uit hoofde van het algemeen en openbaar
belangin casu den algemeenen gezondheidstoestanddat
«blijkens den feitelijken toestand ter plaatse alwaar de aanleg
«verlang wordt, niet slechts hier en daar eene verspreide
«woniug is gelegen, maar het kloosterpand schier geënclaveerd
is door woningenal blijft er aan den kant der singelgracht
«open terrein over; dat derhalve de weigering van burgemeester
«en wethouders niet steunt op een te verwachten toestand van
«uitbreiding, maar op een toestand, welke feitelijk reeds bestaat
«en verder kan verwacht worden.
«Overwegende dat, in aanmerking genomen de plaatselijke
«gesteldheid van het perceel, alwaar de aanleg eener bijzondere
begraafplaats verlangd wordtde vrees dat dientengevolge
«sanitaire belangen zouden kunnen worden geschaad, niet ge-
grond voorkomt, doch dat bedoeld perceel geacht moet worden
«te belmoren tot en alzoo te liggen in eene bebouwde kom
«dat toch het perceel eenerzijds begrensd is door eene bebouwde
«oppervlakte, anderzijds gelegen aan de Schorsmolenstraat
«waarvan de overzijde mede bebouwd is, ten deele tusschen
