212
»de Middellaan en de Leuvenaarstraat, door aan elkander
gebouwde panden, ten deele tusschen laatstgenoemde straat
»en den Haagdijk door in elkanders onmiddellijke nabijheid in
sonderlingen samenhang staande gebouwen;
»dat de Schorsmolenstraat in verbinding staat met ver
schillende andere bebouwde straten of wegen, als de Middellaan,
»de Leuvenaarstraat, den Haagdijk, de Nieuwehuizende Felle-
noordstraaten derhalve dit gedeelte van sectie A der gemeente
Breda blijkbaar eene bebouwde kom vormt;
»dat wijders onder bebouwde kom" niet uitsluitend de
»aaneengebouwde oppervlakte is te verstaan, noch in verband
daarmede als grens eener bebouwde kom mag aangenomen
worden die van liet bebouwde gedeelte, maar daaronder is te
begrijpen die zij het dan ook onbebouwde oppervlakte
welke in onmiddellijke aansluiting grenzende aan en als
aanhangsel van het bebouwd gedeelte, daarmede één geheel
uitmaakt
»dat derhalve, al moge de plaats, waar verzoeker de bij
zondere begraafplaats wenscht aan te leggen op een afstand
»van meer dan 50 M. van elke woning gelegen zijn, het
perceel zelf, waartoe die plaats behoort, n. 1. het terrein
»behoorende bij het Kloosterhuis, ligt in eene bebouwde kom
»en de wet het aanleggen van een begraafplaats in eene
bebouwde kom niet toelaat;
»Gezien de wet van 10 April 1869 (Staatsblad N°. 65);
Hebben goedgevonden en verstaan:
»Het bestreden besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-
in Brabant te vernietigen.
»De Minister van Binnenlandsche zaken is belast enz.
»den 10den Juli 1894."