235
onder de persplank en werd door de krukas van de in
werking zijnde stoompers gegrepenten gevolge waarvan
zijn hoofd tegen liet voetstuk der pers werd verpletterd.
3. 10/11 Juli 1894. Op dien dag waren twee treinen van
den staatsspoorweg, nabij de Spoorbrug, op elkander
geloopen bij welk ongeval de conducteurs Koeter en
Collet bet leven verloren.
4. 9 Augustus 1894. Op dien dag werd op den Nieuwen-
haagdijk een kind van den schipper Van den Elshqut,
oud 3 jarendoor de paardentram van de Zuid-Neder-
landsche stoomtramweg-maatschappij, gevestigd te Breda
overreden.
5. 10 October 1894. Op dien dag had de twaalfjarige
Johannes de Visser, werkzaam in de machinefabriek
Breda", de onvoorzichtigheid, om een buiten gebruik
gestelde, niet in gang zijnde, boormachine te willen
doen werken. Daardoor geraakte hij tusschen den drijf
riem en de riemschijf van de in werking zijnde drijfas
beklemd, waarbij hij het leven verloor.
6. 18 December 1894. Op dien dag werd de heer Hamilton,
griffier bij het kantongerecht te Oosterhoutnabij het
spoorstation alhier, door een goederenwagen van de
Zuider-stoomtramweg-maatschappij aangeredentenge
volge waarvan zijn linkerbeen ernstig gekneusd werd.
III. Doodschouw.
Met het verrichten der doodschouw, bedoeld bij artikel 4
der wet van den 10den April 1869 (Staatsblad N°. 65), was
in 1894 belast de gemeente-geneesheer Dr. P. A. Bossers.
Op het einde des jaars werd als zoodanig voor 1895 aan
gewezen de gemeente-geneesheer Dr. J. P. Hofman.
IV. Arbeidswet.
Opgaven, voortspruitende uit de bovengenoemde wet, zijn
vervat in den volgenden staat: