375 In 1893 was door deze rentpliclitigen het verzoek gedaan tot aflossing dier renten. Zij hadden de daarvoor benoodigde penningen gestort in houden van den toenmaligen rentmeester, die daarvoor door hem onderteekende kwitantiën had afge geven en het geld verduisterde. Het verzoek tot doorhaling had plaats, omdat de borgtocht niet toereikende was tot verhaal dezer afkooppenningen. III. Geldrent op het domein. Ten laste van het domein bezit onze administratie eene geldrente groot f 600, Deze rent was oorspronkelijk groot 500,en werd den 63en Januari 1532 ingesteld door graaf Hendrik. Den 31sten December 1562 werd zij door graaf Jan met 100,verhoogd. Deze rent wordt in twee termijnen ontvangen (1 Mei en 1 November) bij den heer rentmeester der domeingoederen van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden, alhier. COLLECTEN EN GIFTEN. A. Collecten. Ten behoeve der algemeene armen wordt wekelijks met be hoorlijk gesloten bussen eene collecte gehouden aan de huizen der ingezetenen. Met het collecteeren is belast J. Cuisinier, die daarvoor 14% van het gecollecteerde geniet. In het jaar 1894 brachten deze collecten eene som op van ƒ729,815, welk bedrag ruim /"30,minder is dan in 1893. De achteruitgang, die in de laatste jaren bij dezen tak van ontvangst te bespeuren is, moet hoofdzakelijk worden toege schreven aan het veelvuldig collecteeren voor verschillende liefdadige doeleinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 388