431
SOORT DER AMBACHTEN.
Kaarsenmakers.
3
4
1
Kachelmakers.
-16
68
14
Kamerbehangers.
17
68
15
Kappers.
5
6
4
Kerkornamentmaker.
1
2
Kleermakers.
107
172
20
Kleerbleekers.
3
13
44
Koper- en blikslagers.
14
32
7
Korenmolenaars.
4
8
Kuipers.
2
13
1
Leerlooiers.
4
18
2
Leidekkers.
2
3
Linnenknoopenmaker.
1
2
2
1
Linnennaaisters.
4
6
Loodgieters.
9
20
3
Lijnkoekbrekers.
2
3
1
Mandenmakers.
4
4
Matrassenmakers.
3
3
Metselaars.
68
229
28
Meubelmakers.
17
93
4
Modegoedmaaksters.
22
47
Molenmaker.
1
1
1
Mouters.
2
16
Mosterdmolenaars.
2
2
Mutsenwerksters.
15
24
Oliemolenaars.
3
11
Ornamentsnijders.
3
3
Paruikmakers.
5
6
Paraplumakers.
2
3
2
Passementwerkers.
15
28
9
4
Pasteibakkers.
3
7
Pepermuntmakers.
2
10
Pettenmakers.
5
8
9
1
Photografen.
6
6
2
Pianostemmers.
4
4
Pianomakers.
3
5
H
AANTAL ARBEIDERS.
s
G
m
G
0)
CD
G
cn
X
C/3
X
03
cö
G
c3
5
js
G
O
O
G
O
S-t
K>
G
03
5; o>
-O G
G G
G
G
cd
s
G
