49
dat feit (de opening) als het ware één was met het feit zelf.
(Zie gemeenteverslag 1893 blz. 120 en volgg.).
17 Februari 1894.
In bovengenoemde zitting kwam ter tafel
Eegïement 1°. Een voorstel van de Gedeputeerde Staten van Noord
en gemeente- Brabanttot wijziging van bet reglement van orde
voor den gemeenteraad naar aanleiding hunner circulaire
dd. 11 Januari 1894, G, N°. 52, 2de afdgopgenomen
in het Provinciaal bijblad, N°. 5.
2°. Een schriftelijk voorstel van den heer A. J. A. Verschraage,
lid van den Raad dezer gemeentetot wijziging der
artikelen 7, 8 en 25 van bedoeld reglement, met memorie
van toelichting.
Nadat bedoelde voorstellen waren voorgelezengaf de beer
van Dam de wenschelijkheid te kennennu toch het reglement
van orde moest herziqn wordendit aan eene geheele herziening
te onderwerpen en stelde voorde stukken te stellen in handen
van burgemeester en wethouders en dezen te verzoeken een
nieuw ontwerp den Raad aan te bieden, met welk voorstel
de Raad zich vereenigde.
Voorts beval alsnog de heer van Dam den voorzitter aan
te overwegenof niet een ander uur dan het tegenwoordige
voor de gemeenteraadszittingen zou kunnen genomen worden,
niet twijfelende, of dit zou ook meerderen leden aangenaam zijn.
fn de zitting van 31 Maart 1894 kwam het door burgemeester
en wethouders ingediende nieuw reglement van orde voor den
gemeenteraad in behandeling. Een geruime tijd der zitting
werd daaraan toegewijddoch het werk kontoenbij hoof
delijke stemming, de stemmen over eenig punt staakten,
niet geheel ten einde worden gebracht. Dit was weggelegd
voor de vergadering van 14 April 1894, toen, na voortgezette
ernstige beraadslaging, bedoeld reglement werd vastgesteld
met 14 tegen 2 stemmen.