51
de commissie over te brengen, ten einde te overwegeu of
daaraan kon worden te gemoet gekomenwaarmede de Raad
genoegen nam.
Des voorzitters gedane toezegging, zoo even vermeld, gaf
den beer Sckeltus aanleiding in de zitting van 20 October 1894
aan burgemeester en wethouders de vraag te richten of ook
weldra een antwoord zou mogen worden te gemoet gezien
waarop de voorzitter te kennen gaf, dat bedoeld antwoord
met bekwamen spoed zou volgen.
Het werd overgelegd in de zitting van 15 December 1894
en was vervat in een schrijven van de commissie van toezicht
op het middelbaar onderwijs, geleidende een extract uit de
notulen dier commissie van 9 Mei 1894.
Besloten werd alstoen die stukken bij^ de leden te laten
rondgaan. Zij kwamen in 1894 niet meer in behandeling.
(Vgl. ten aauzien der hoogere burgerschool het gerelateerde
iu de notulen van 26/27 November (catalogus) en 15 December
(niet te gemoet komen aan klachten.)
17 Februari 1894.
tusschen'al Het terzijde genoemde onderwerp werd reeds ingeleid in ons
kenstraat^rdêverslag van 1892, blz. 81—82 en verder voortgezet in ons
Teënte-be?'verslag van 1893, blz. 51—56 en blz. 83—84. In aansluiting
graafpiaats. me|- een en a[1qer vermelden wij thans het volgende:
In de zitting van 17 Februari 1894 werd door den voor
zitter ter tafel gebracht het rapport der bouwcommissie, strek
kende in antwoord op de door burgemeester en wethouders
gestelde vraag betrekkelijk de wijze van uitvoering van het
rioolplan in het door den Staat aan te leggen park.
Bedoeld rapport was van den volgenden inhoud
Uwe vergadering wenschte ons gevoelen te kennen omtrent
de wijze van uitvoering van het rioolplan in het door den
Staat in aanleg zijnde park.