hè 2o. »dat de gemeente, tegelijk met het leggen der riolen, »in een bestek aanbesteedt het verwerken van die ver- hardingsmaterialen. «Volgens eene door den gemeente-architect daarvan opge- maakte berekening van kosten, zal de verwerking van de «materialen f 1521 kosten. «Oogenschijnljjk volgt daaruit dat de gemeente voor het «verharden der wegen ƒ371 meer zal moeten uitgeven dan ontvangendoch dit is nog eene open vraagindien de werken »te gelijk met het leggen der riolen besteed en uitgevoerd «kunnen worden, terwijl alsdan de gemeente de handen geheel «vrij heeft. Wij kunnen ons met het bovenstaande geheel vereenigen «en stellen U voor, den Raad in overweging te geven dien overeenkomstig te besluiten." »De bouwcommissie." Nadat dit rapport was voorgelezenverklaarde de voorzitter, omstandig de strekking daarvan, daarin bijgestaan door het lid der bouwcommissie, den heer J. Lijdsman, die zijne toe lichting gepaard deed gaan met aanwijzigiugen op de kaart van het terrein, tot dat einde ter tafel aanwezig. Zonder bedenking werd de conclusie van het rapport aangenomen, en beslotenzich ter onderwerpelijke zake te wenden tot den Minister van Financiën. Genoemde Minister gaf bij brief van 19 April behandeld in de Raadszitting van 21 April 1894 te kennen, dat bij hem geen bedenkingen bestonden tegen het verharden, van wege de gemeente Bredavan de wegenpleinen en voetpaden in het nieuwe park aan den Oostbuitensingel, doch dat het hem verkieslijk voorkwamdat de Staat met de gemeente en den aannemer eene overeenkomst zou sluitenwaarbij de aan nemer van zijne verplichting jegens den Staat om bedoelde wegen te verharden wordt ontslagen en dat werk, onder voor behoud der Koninklijke goedkeuring, wordt opgedragen aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 66