74 komstig besloten werdmet bepalingdat de beide rapporten te weten dat van de commissie van beheer en dat van den heer Heijlaertsin de notulen zouden worden opgenomen (Zie raadsnotulen van 16 Juni 1891). In de zitting van 4 Augustus 1894 werd bet onderwerp opnieuw aan de orde gesteld. Al dadelijk stelde toen de heer Bloemarts voor de beraadslaging uit te stellen tot de volgende vergadering, welk voorstel gevolgd werd door een ander van den heer Scheltusdat eene verdere strekking hadnamelijk om ten aanzien van het aan de orde gestelde onderwerp over te gaan tot de orde van den dag. Laatstgenoemde spreker deed daarbij omstandig de beweeggronden kennen, waarop zijn voorstel steunde. De voorzitter wees op een fout in het verslag van den reinigingsdienst. De hoeveelheid faecaliën 1891 zegde spreker staat daarin opgegeven te zijn 32108 H.L. Dat moet zijn gelijk uit het verslag over dat jaar blijkt 39629 H.L. Ware die fout niet begaan zoo deed de voorzitter opmer ken dan zouden stellig misrekeningen voorkomen zijn geworden. Vervolgens vroeg de voorzitter, of het voorstel van den heer Scheltus werd ondersteund. Nadat verschillende leden in bevestigenden zin geantwoord haddenwerd overgegaan tot stemmingwaarvan de uitslag was, dat de stemmen staakten. Dientengevolge kwam het voorstel van den heer Scheltus in herstemming in de zitting van 1 September 1894, toen 10 leden er vóór en 9 zich er tegen verklaarden, zoodat het was aangenomen. 2 Juni 1894. De reeds in ons vorig jaarverslag (blz. 4345) aangeduide reorganisatie der brandweer, naar aanleiding van de twee nieuw gevestigde machtige hulpmiddelen voor den dienstte weten: telefoon en gemeente-waterleidingmoest tot grondslag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 87