76 De adsistenten bij de brandweer zijn 1°. de gemeente-architect; 2°. de directeur der gasfabriek 3°. de directeur der waterleiding; 4°. de opzichter-boekhouder bij de gemeentewerken. Art. 2. Het personeel der brandweer wordt door burgemeester en wethoudershet college van brandmeesters gehoordbenoemd geschorst en ontslagen. Art. 3. Aan ieder der onderbrandmeesters wordt uit de gemeentekas eene jaarlijksche toelage van vijf gulden toegekend. De brandgasten ontvangen bij elke inspectie met oefening, die zij van het begin tot het einde der oefening bijwonen eene belooning van vijftig cent. Ingeval van brand ontvaugen de braudgastendie behoorlijk werkzaam zijn geweest, voor de eerste twee uren vijftig cent, voor elk uur daarboven twintig cent; bjjaldien de spuit, waarbjj zij zijn aangesteldgeen water behoeft te gevengenieten de opgekomenen vijftig cent. Aan de aangestelde leuthouders zal toegekend worden zeventig cent voor de eerste twee uren en verder dertig cent per uur, te rekenen van het derde uur na het uitbreken van den brand. De tot wekkers aangestelde brandgasten genieten buitendien eene extra-belooning van twee gulden per jaar. De opperbrandmeesterde adjunct-opperbrandmeester en de brandmeesters nemen hunne betrekking zonder bezoldiging waar. Aan diegenendie zich bij het blusschen van brand bijzonder hebben onderscheidenkanop voordracht van het college van brandmeesters, door burgemeester en wethouders eene buitengewone belooning worden toegekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1894 | | pagina 89