84
e
inhoud van hel testament had moeten in kennis gesteld wor
den. Dat testament toch was eene gewone beschikking met
voorwaarde, zoodat de raad had uit te maken, of de aan het
gesticht opgelegde last van rekenpliciitigheid aan de gemeente
door den raad aanvaard werd.
Wat almede had de erflaatster onder rekenpliciitigheid ver
staan Had ze b.v. gewild, dat jaarlijks eene begrooting van
ontvangsten en uitgaven aan den raad zou overgelegd worden?
Dit zijn punten waaromtrent samenspreking behoorde plaats te
hebben met het bestuur van het gesticht.
Als de raad in het algemeen eenigen last, als thans door
spreker besproken werd, aanvaardde, dan stelde hij zich verant
woordelijk voor de fouten die gemaakt werden.
Spreker verklaarde niets tegen de testamentaire bepalingen
te hebben, maar wilde den wettelijken vorm zien in acht ge
nomen. 'tGold in het onderwerpelij k geval niet eene publiek
rechterlijke maar eene bijzondere inrichting, en het feit, dat de
rekening was goedgekeurd, was ten deze niet afdoende. Die
rekening kon niet goedgekeurd worden, zoolang niet de raa,d
besloten had, dat de last, aan de gemeente opgelegd, aanvaard
werd.
Ten slotte gaf spreker in overweging, dat de raad zou be
sluiten de opdracht te aanvaarden en dat. eene samenspreking
zou gehouden worden met het bestuur van het betrokken ge
sticht, wat ten deze onder rekenpliciitigheid verstaan moest
worden.
De voortgezette beraadslagingen, waaraan, benevens de heer
mr. van Dam, deelnamen de heer mr. Matiion en de voorzitter,
leidden ten slotte tot het volgend voorstel van den voorzitter
'1°. het extract uit het besproken testament op te nemen in de
notulen van het verhandelde in de zitting van dezen dag
2°. den bij dat testament aan de gemeente opgeiegden last te
aanvaarden, en
3°. de rekening en verantwoording over 1894, door het betrok
ken gesticht den raad aangeboden, opnieuw goed te keuren.