90 Den 5,len Augustus te voren bedankte de beer J. A. van Aken als commissaris der vischmarkt. Genoemde heer Aan Aken bleef echter die betrekking waarnemen tot den 49den September 1895, toen door ons, in diens plaats, de heer Th. W. Jamez benoemd werd. De havenmeester, enz., alsmede de vischafslager, aanvaardden hunne functien den lslen September 1895. uwen van on 'ier arres- antenka- en ïs en een ge rivaat bij et bui e iu 111 m politie, zit m Wi XXII. Aan beveling om de loonen der werklieden niet op Zater dag maar op Dinsdag uit te betalen. 8 Juni 1895. Uit een verslag door den voorzitter in bovengenoemde zitting- uitgebracht van gehouden openbare aanbestedingen op den Gdon te voren, nam de heer Schi:ltus aanleiding burgemeester en wethouders dank te betuigen voor de bepaling in de be stedingsvoorwaarden opgenomen, dat de loonen der werklieden niet in herbergen mochten betaald worden. Spreker geloofde dat daardoor eene weldaad bewezen werd aan de vele betrokken huisgezinnen. Verder gaf spreker aan burgemeester en wet houders in overweging, voor het vervolg ook te bepalen, dat de loonen niet op Zaterdag mochten betaald worden, maar de betaling daarvan zou moeten geschieden op Dinsdag. De voorzitter antwoordde, dat door den heer Sciieltus te voren op beide punten de aandacht was gevestigd van burge meester en wethouders en door hen ook het tweede punt nauwgezet overwogen was, maar dat bezwaar bestond daaraan te gemoet te komen, omdat vele werlieden buiten de gemeente wonen, de huishuur op tijd moet betaald worden en het geheel volgens oud gebruik is, liet loon des Zaterdags uit te betalen. Spreker vreesde, dat het brengen eener verandering daarin storend zou werken. Verdere besprekingen hadden niet plaats. XXIV. Do benoeming in een rent- mester van v1 liet oude- nannenkuis. t- jeschilpunt ver het niet in acht nemen van c irt. 23 van het regie- ment van irde van den gemeente raad. j 8 Juni 1895. XXIII. Het De gelegenheid tot het bewaren van arrestanten verkeerde in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 113