93 eenigden, onder bijvoeging evenwel, dat het der commissie wen- schelijk was toegeschenen, bij eene eventueele herziening der verordening tot regeling der pensioenen voor gemeente-ambte naren en het in uitzicht gestelde omtrent het verleenen van pensioenen aan weduwen en minderjarige weezen van overleden ambtenaren, te overwegen, of het niet raadzaam zoude zijn, óók het personeel der ambachtsschool gelegenheid te geven deelgenoot van het pensioenfonds te worden. Gelijktijdig met dit prae-advies kwamen in behandeling a. het volgende door burgemeester en wethouders voorgestelde besluit »De raad der gemeente Breda «besluit, »dat. in het vervolg, bij het overlijden van ambtenaren of «bedienden, over den tijd van zes weken aan de weduwen «en de wettige kinderen beneden den leeftijd van negentien «jaren, zal worden uitgekeerd het volle bedrag der vaste «wedden, welke hunne respectieve echtgenooten of vaders «genoten, met dien verstande, dat dit bedrag de som van y>honderd vijftig gulden niet zal mogen te boven gaan, en «onder bepaling, dat dit besluit niet van toepassing zal zijn «op hen, die deelgenooten zijn in eenig, hetzij rijks-, hetzij «gemeentelijk pensioenfonds voor weduwen of weezen." b. Voorstel van burgemeester en wethouders, om aan dit raads besluit terugwerkende kracht toe te kennen ten opzichte van de weduwe van W. van der Eerden, wier echtgenoot, in leven onderwijzer in het smeden aan de ambachtsschool, den 3den Juni 1895 overleden is. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming werden het voormeld prae-advies van burgemeester en wethouders en het ontwerp-besluit tot uitkeering van wedde na overlijden van gemeente-ambtenaren of bedienden aangenomen. Ten opzichte van het voorstel, letter b, werd door den heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 116