99 In verband met het vorenstaande besluit, werd in de gé- meente-begrooting voor den dienst van 1896 voorgedragen en goedgekeurd een bedrag van f 5000,tot het bouwen eener woning voor den directeur der gemeente-reiniging in de on middellijke nabijheid-der mestvaalt. Bij Uw besluit van den 21s,on December 1895 werd de heer H. Berndes als directeur voornoemd voor den tijd van drie iaren herbenoemd, in te gaan 1 Januari 1896. Deze driejarige benoeming is gegrond op art. 2, alinea 3 der verordening regelende den rang, het getal, de bezoldi ging en de benoeming van de ambtenaren en bediendenbelast met de gemeente-reiniging en de verzameling van faecale stoffen in de gemeente Breda. Wel werd door den heer Teychiné om verschillende redenen eene definitieve benoeming voorgestaan, doch aangezien bleek, dat, met het oog op de pensioen-verordening voor gemeente ambtenaren en bedienden, zoolang zij ongewijzigd is, door den belanghebbende aan eene tijdelijke benoeming de voorkeur ge geven werd, maakte dit punt verder geen onderwerp van beraadslaging uit. 17 Augustus 1895. In uwe zitting van den 17Jc" Augustus 1895 werd besloten tot het bestendigen eener tijdelijke geldleening van f 50000 (begrooting 1894) en het aangaan eener nieuwe tijdelijke geldleening van ƒ34000 (begrooting 1895), samen 84000, tegen eene rente van drie ten honderd 'sjaars, en zulks tot bestrijding der kosten van openbare werken en tot aflossing van in 1894 en 1895 tijdelijk opgenomen gelden ten bedrage van 50000 a 31/2%- en burgemeester en wethouders te machtigen deze gelden tegen paii bij de Amsterdamsche Bank op te nemen, in eens of geldleening, met aantee- lening om trent het niet opnemen j eener som van ƒ9000 (receptiekos- ten van H. H. M. M. de Ko ninginnen).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 122