102
er bijvoegende, dat die eigendommen verhuurd waren en de
raad bij everitueelen verkoop gehouden was aan bepaalde ter
mijnen. tot opzegging der huurovereenkomsten.
De heer mr. Bloem arts gaf daarop in overweging' het adres
om prae-advies te stellen in handen van burgemeester en wet
houders, waartoe besloten werd.
Bedoeld advies werd U aangeboden in de zitting van 21
September 1895 en strekte om in de aanvrage in beginsel toe
te stemmen en later, als alle formaliteiten zouden vervuld zijn,
tot den defmitieven verkoop te besluiten, op grond, dat dooi
den vorigen verkoop van een gedeelte van de eigendommen,
het overgeblevene niet meer geschikt was om tot eenig doel
voor den openbaren dienst gebruikt te worden, en dat, al moge
het gebouw, in perceelen, tijdelijk goed verhuurd zijn, er ook
rekening mede moest gehouden worden, dat een of meer der
perceelen onverhuurd konden geraken. Voorts werd medege
deeld, dat burgemeester en wethouders zich, ten aanzien van
den koopprijs, hadden doen voorlichten door drie deskundigen,
die aan de eigendommen eene verkoopwaarde toekenden van
zes duizend, gulden (/"(jOOO). Eene schriftelijke verklaring
daarvan, opgemaakt door bedoelde deskundigen, werd overgelegd.
De heer mr. Bloemarts bepleitte uitstel van behandeling, doch
de lieeren Van Hal en Lijdsman waren er voor, de beraadslagingen
te doen plaats hebben, met het oog op den spoed, welken de zaak
vorderde.
Besloten werd, bij stemming, overeenkomstig liet voorstel van
den heer mr. Bloemarts.
De zaak kwam daarop in de zitting van 12 October 1895
weder aan de orde.
Het was vooral, nadat in beginsel tot den verkoop der panden
besloten was, de koopprijs, die een heeten strijd deed ontstaan,
in verband met de huurprijzen welke genoten werden. Vele
leden namen aan de beraadslagingen deel, totdat, na herhaalde
stemmingen, besloten werd., onder nader overeen te komen
voorwaarden, de bovenbedoelde eigendommen aan de Nieuw-