107 vuld worden. Naast het provoceeren eener oplossing omtrent de vraag, of op de bedoelde rivier al dan niet van toepassing- was het arrêté van 9 Maart 1798, moest ook de bedoelde zijtak afgevoerd worden van de leggers der waterleidingen in deze gemeente. Eerstbedoelde vraag werd, na herhaalde schriftelijke gedachten-wisseling, bij schrijven van den minister van water staat, handel en nijverheid van den 25slen Juli 1895, La. J., ont kennend beantwoord, terwijl reeds te voren bij besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant van den 25slen April 1895, G, n°. 63, lste afdeeling, 2||C bureau, machtiging werd verleend, den meergenoemden zijtak der rivier de Mark van de boven bedoelde leggers al te voeren. Nadat alle termijnen tot het inbrengen van bezwaren verstreken waren, kon eerst met vrucht de band aan den ploeg worden geslagen. In uwe vergadering van den 3dcn September 1895 hadden wij de eer U in ontwerp aan te bieden het bestek en de voorwaar den met daarbij behoorende teekeningen tot het uitvoeren van voornoemde werken, waarbij gevoegd was eene schets met voorloopige prijsbepaling tot verkoop van de door de demping vrijkomende gronden. Besloten werd de stukken ter fine van onderzoek en rapport te verzenden naar de bouwcommissie, welke geen bedenkingen daartegen had, zooals U bleek uit haar rapport, uitgebracht in uwe vergadering van den 21sten September 1895. Toen werd overgegaan tot de openbare aanbesteding van de beide in den aanhef van dit onderwerp genoemde werken. Aannemer werd M. Bakkeren te Prinsenhage voor de som van f 3435, zooals U werd medegedeeld in uwe zitting van den 2(len November 1895. Inmiddels werden onderhandelingen over den verkoop der gronden met de belanghebbenden aangeknoopt en hadden kadastrale opmetingen plaats, doch vóór het einde van 1895 waren wij nog niet in de gelegenheid U nadere voorstellen over den verkoop van grond te doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 130