145 ons, onder dagteekening van den 13dcn Dee. 1895, het volgend schrijven gericht aan zijne excellentie den minister van financiën »Bij overeenkomst onder dagteekening van 19 September »1893 gesloten tusschen den staat der Nederlanden en de ge- «meente Breda tot overgave en overname van terreinen op de «blokken 27 en 28 der geslechte vestinggronden in deze ge- «meente, heeft zich de gemeente Breda onder meer verbonden, »om de grasvelden en de beplantingen dier gronden binnen »een zeker tijdsverloop te doen aanleggen overeenkomstig een «vastgesteld plan, waardoor aan die gronden de bestemming «wordt gegeven yan een wandelpark. «Ondanks de groote geldelijke opofferingen der gemeente «worden de voorwaarden dier verbintenis getrouw opgevolgd «en is het terrein reeds in een aangenaam wandelpark herschapen. «Bij de behandeling der gemeente-begrooting voor het dienst- «jaar 1896, werd door eenige raadsleden de aandacht op dit «onderwerp gevestigd en sprak de raad, met het oog op de «belangrijke uitgaven, welke de gemeente zich voor den aanleg «van dit park getroost, de wenschelijkheid uit, dat het rijk «spoedig moge overgaan tot den verkoop van de aan het park «grenzende gronden. «De omstandigheid dat juist in dat gedeelte der gemeente, «waar het park zich bevindt, de meeste neiging tot het bouwen «van woningen bestaat, en aldaar slechts weinig geschikt «bouwterrein op het grondgebied dezer gemeente is gelegen, is «oorzaak, dat thans vele bouwondernemers het oog vestigen op «de naburige en onmiddellijk aan het park grenzende gemeente y>Teteringen en daardoor aan deze gemeente menig belasting- «betalend burger onttrekkendie inmiddels blijft genieten van de «vele lusten, welke Breda haren ingezetenen aanbiedt. «Voldoende aan de opdracht van den gemeenteraadnemen «wij mitsdien de vrijheid uwe excellentie beleefd doch dringend «te verzoeken, te willen bevorderen, dat zoo spoedig mogelijk «tot den verkoop der rijksgronden, grenzende aan het hiervoor «genoemde park, worde overgegaan."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 138