132
d. Be leening dato 16 Augustus1886, groot
1000000,31/2% na aflossing alsnog. f 820000,
e. De leening dato 6 Juli 1893, 31/2°/o - 499000,
f. De som van f 84000,3%, hiervoor bedoeld, was op
31 December 1895, tot welk tijdstip de leening voor-
loopig was geschied, nog niet naar een vast plan geleend.
Van 1°. Januari 1896 af werd, ten gevolge van den
toestand der geldmarkt, door de A msterdamsche Bank de rente
gebracht op 4°/0, terwijl in de raadszitting van 4 Januari 1896
in uitzicht werd gesteld het consolideeren der genoemde schuld
te gelijk met de conversie der 372% gemeenteschuld in eene
3% leening tegen 1° Juli 1896, tot welk tijdstip de tijdelijke
leening voorloopig was beperkt.
Hoofdelijke omslag.
De hoofdelijke omslag werd over 1895 geheven tot een bedrag-
van f 72000,met eene verhooging van 25 percent voor de
aanvullingskohieren naar eene percentage van 2,10.
(Het heffingsbesluitgenomen 26 November 1894, wijst aan
eene som van f 80000.)
Voorbedoelde percentage was:
in 1888 1,80
-1889 1,76
1890 1,73
1891 1,70
(i) In de eerste raadszitting van 189G (4 Januari) is art. 1 van liet heffingsbesluit, behoudens de
koninklijke goedkeuring, gewijzigd als volgt;
Te rekenen van den eersten Januari 1805 wordt in dcxe gemeente jaarlijks geheven een hoofdelijke
tiomslag tot een bedrag van ten hoogste tachtig duixend gulden, met eene verhooging van uiterst vijf en
utwintig ten honderd voor de aanslagen, die na de vaststelling van het primitief kohier in den loop van
nhet jaar tot aanvulling noodxakelijk worden.
nHet belastingjaar begint den lsten Januari en eindigt den Sisten December.
uTot grondslag der berekening van het inkomen wordt genomen de toestand bij den aanvang van
nhet belastingjaar, of voor hen, die xich eerst in den loop van het jaar binnen de gemeente metter-
iiwoon gevestigd hebbenhet tijdstip van vestiging."