245 M. van Gocii kennis, dat door hem als majoor-commandant der d.d. schutterij alhier, een eervol ontslag aan Hare Majesteit was aangevraagd en belastte den kapitein L. Kamerling met de waarneming. Bij koninklijk besluit van den 23slen Maart "1895, n°. 3, werd het gevraagde ontslag eervol verleend. Zeer te bejammeren was liet door Z.H.Ed.Gestr. genomen be sluit. Hetgeen door den afgetreden majoor-commandant als zoodanig gedurende de vele jaren is verricht, zal onnoodig zijn hier in het bijzonder of in bet breede aan te halen. Alleen zij dit gezegd, dat onder zijn commando de schutterij een degelijk korps is geworden, dat voor het beste in Nederland, wat ge oefendheid en tucht betreft, niet behoeft achter te staan en waarop de afgetreden titularis steeds met trots mag terugzien. Bij koninklijk besluit van 48 April 1896, n". 4, viel onder- dergeteekende de eervolle onderscheiding te beurt, als oudste kapitein, tot den rang van majoor-commandant te worden aan gewezen en welke betrekking hij heeft aangenomenrekenende op den steun van het korps officieren, om hem in deze moeilijke taak (met het oog op de verouderde wet) geheel ter zijde te staan en hierin heeft hij de volle sympathie van allen mogen ondervinden. Ken woord van hartelijken dank zij bij deze daarvoor aan hen toegebracht. Op den 29sl™ Mei had ten stadhuize de installatie door den lieer burgemeester plaats, die den nieuw benoemden titularis gelukwenschte met de ontvangen onderscheiding van Hare Majesteit en sprak met vertrouwen den wensch uit, dat ook onder zijne leiding de schutterij zou blijven wat ze was: een geoefend en ordelievend korps. Op liet exercitie-terrein nabij de Kloosterkazerne, alwaar de schutterij stond opgesteld, werd gedefileerd, waarna den bur gemeester, den gemeente-secretaris, het korps officieren en den auditeur door den nieuw benoemden majoor een diner in het hotel »de Kroon" werd aangebodenhetwelk volgaarne werd aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 268