290
A. De hoog ere burgerschool met vijfjarigen cursus.
Het personeel der docenten bleef onveranderd en bestond in
December 1895 zooals in December 4894 uit de volgende heeren
W. C. Hedick, directeur, leeraar in natuurkunde en cosmo-
graphie;
dr. J. D. R. Sc heffer leeraar in de scheikunde en natuur
lijke historie;
J. M. Acicet, leeraar in het Nederlandseh
M. G. van Necic, leeraar in het Engelsch
G. Goedeljee, leeraar in het Fransch
J. de Jong, leeraar in de geschiedenis en in de staatsweten
schappen
J. A. M. Rijk, leeraar in het Iloogduitsch
D. W. Mondt, leeraar in de wiskunde, in de werktuigkunde
en in het lijnteekenen;
II. A. Rijkens, leeraar in de aardrijkskunde en in de han
delswetenschappen
J. N. T. Ruining, leeraar in het handteekenen
A. J. Klein Sworminic, leeraar in de wiskunde.
Nog zijn aan de school verbonden S. H. Mulder, als ama
nuensis, en C. A. Vos, als concierge.
Door alle leeraren kon de dienst regelmatig worden waarge
nomen; van langdurige vervangingen wegens ziekte, vacatures
of andere omstandigheden bleef het personeel verschoond.
De commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs verloor
in 4895 twee leden, die op de meest verdienstelijke wijze
sedert vele jaren het middelbaar onderwijs te Breda hadden
voorgestaan.
De heeren dr. P. J. W. Rijnen en mr. A. M. Sassen bedank
ten voor het lidmaatschap. Ook de heer W. C. Koomans sedert
korteren tijd lid der commissie, zag zich bewogen zijn ontslag
te vragen. Aan alle deze drie heeren werd het gevraagd ont
slag door den gemeenteraad op de meest eervolle wijze toege
staan. Als nieuwe leden der commissie van toezicht werden