311
VERSLAG van de commissie voor de ambachtsschool
te Breda.
De toestand der ambachtsschool in 1895 wordt blootgelegd
in het volgend verslag, ontvangen van de commissie van beheer
dier inrichting:
Legaat Dr. L. F. W. VAN COOTH.
Dienstjaar 1895.
Aan
den raad der gemeente Breda.
Voldoende aan art. 7 der verordening van de ambachtsschool
te Bredaopgericht volgens testamentaire beschikking van
wijlen dr. L. F. W. van Cootti, is het ons aangenaam U het
verslag over het jaar 1895 aan te bieden, zijnde het tiende sedert
het oprichten der school.
In de maand Mei zag de heer W. (1. Koomans, om gezond
heidsredenen, zich verplicht aan uwe vergadering ontslag te
verzoeken als lid der commissie, welk ontslag hem bij raads
besluit van 8 Juni 1895 eervol en onder dankbetuiging voor de
in die betrekking bewezen diensten werd verleend.
Ongaarne zagen wij den heer Ivoomans vertrekken. Hij toch
had van af de oprichting der school in de commissie zitting-
gehad en kan van hem worden getuigd, dat hij, toegerust met
ecne rijke ervaring, steeds met ijver het zijne bijdroeg om de
school te doen beantwoorden aan het doel van den stichter.
Ter vervanging van den heer Koomans werd bij uw besluit
van 3 Augustus 1895 benoemd als lid der commissie de
heer jhr. F. Hacker. De heer Backer was geen vreemdeling-
in het bestuur der school. Hij had, als lid der commissie van
voorbereiding, aan de oprichting der school medegewerkt en
tot 1893, als lid van den gemeenteraad, in de commissie zitting