314 jaren de werkplaatsen voldoende ruimte zullen aanbieden. 11e oudste onderwijzer in het smeden, nu wijlen W. van der Eerden, was gedurende den winter 1894/5 herhaaldelijk onge steld en dientengevolge ongeschikt om les te geven, hetgeen zeer ten nadeele kwam van de betrokken leerlingen, zoodat naar andere onderwijskrachten moest worden omgezien. Het gelukte ons, na besprekingen en onderhandelingen, tot het ge ven van les in het smeden bereid te vinden W. Verharen, mr. smid alhier, tegen eenc belooning van f 10 per week. De vereischte machtiging tot tijdelijke indienststelling werd ons verleend bij besluit van burgemeester en wethouders van den 20slcn Mei 1895. Inmiddels overleed de onderwijzer Van der Eerden op den 3,len Juni 1895 en gaven wij heeren burgemeester en wethouders, bij missive van den 27slon Juli daaraanvolgende, in overweging eene oproeping van sollicitanten voor de opengevallen betrek king te doen op eene bezoldiging van f 700 per jaar. Dertien adressen met begeleidende stukken kwamen in, welke om onderzoek en liet opmaken van eene voordracht in onze handen werden gesteld. Even als bij vorige gelegenheden werden bedoelde stukken met de meeste nauwgezetheid on derzocht en aan een achttal candidaten gelegenheid gegeven proeven van bewaamheid in hun vak af te leggen. Als gevolg- van een en ander werden aan heeren burgemeester en wet houders ter benoeming voorgedragen G. M. den Blinden en A. Holland te Breda en G. M. Matrissen te Schiedam, waaruit bij besluit van burgemeester en wethouder van den 3(lcn Sep tember 1895 is benoemd G. M. den Blinden op eene bezoldiging van f 700 per jaar. De nieuwe titularis trad den 9llon daaraan volgende in dienst. lu onze vergadering van den 2llon October kwam in een schrijven van 1'. A. Maassen, onderwijzer in het schilderen aan de ambachtsschool, verzoekende, met ingang van 1 Januari 1896, eervol ontslag uit zijne betrekking. Bij brief van 3 October 1895 gaven wij heeren burgemeester en wethouders in overwe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 337