335 Inrichtingen, bedoeld bij litt. d van art. 2 der wet op het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig. Opgaren «ver 1895. Sinds jaren is de administratie van het burgerlijk armbestuur gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als politiemaat regel. De kosten voor den gewonen onderstand worden door voor meld armbestuur, dat in 1895 eene subsidie genoot van 3 400, gedragen. De gemeente-subsidie vordert de volgende aanteekening, In de gemeente-begrooting, dienst 1890, werd de bedoelde subsidie weder voorgedragen tot gelijk bedrag als enkele jaren te voren, te weten van ƒ3400,doch met de volgende door het burgerlijk armbestuur verstrekte toelichting: «Aangezien er nog een nadeelig saldo van ƒ554,925 is te «dekken, is het uitgetrokken bedrag noodig om in de nood- «wendigste behoeften der armen te kunnen voorzien en om uit «den onzuiveren toestand van schuldenlasten te geraken. «De nadeelige saldo's der laatste jaren zijn eeti gevolg van «de groote toename van bet getal inwoners. «Men behoeft slechts, een blik te slaan in de verslagen der «gemeente Breda, om tot de wetenschap te komen, dat van «den lslen Januari 1881 tot uit0. December 1894 liet getal inwoners «van Breda met ongeveer 7000 zielen vermeerderde. En dat «bij het toenemen van liet getal inwoners zich ook het armlastig «gedeelte uitbreidt, behoeft geen betoog. Evenmin zal het eene «nadere uitlegging behoeven, dat de meerdere uitgaven, noodig «geweest in de jaren 1892, 1893 en 1894, ook zullen noodig «zijn in 1895 en in het jaar waarvoor deze begrooting dient. y>Bit neemt echter niet weg, dat de verzekering kan worden y>gegeven, dat in de begrooting voor 1897 een lager cijfer aan subsidie zal worden uitgetrokkendaar alsdan geen nadeelige y>saldo's meer te dekken zullen zijn."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 358