397
De zoo nuttige ambachtsschool neemt steeds in bloei toe.
Om tot den cursus 1895/96 te worden toegelaten, hadden zich
aangemeld 63 leerlingen, waarvan na afgelegd examen 13 niet
werden toegelaten1 niet opkwam en 49 werden aangenomen.
In den loop van het jaar werden om bijzondere redenen nog
4 jongelingen aangenomen.
Met de op 1 April 1895 overblij venden van het 2de en 3de
cursusjaar maakten de nieuw aangekomenen een totaal van
138 leerlingen; onder deze waren niet minder dan 57 van
buiten de stad. Over de verschillende vakken waren zij ver
deeld als volgt: 31 timmerlieden, 20 meubelmakers62smeden
en 25 ververs.
Hun leeftijd varieerde van 1219 jaren.
Dat het onderwijs door hen, die een ambacht uitoefenenop
prijs wordt gesteld, blijkt hieruit vooral, dat onder dit getal
van 138 zich bevinden 21 zoons van werkbazen en 49 zoons
van ambachtslieden.
Bij de in Juni gehouden uitreiking der diploma's bleek, dat
31 jongelieden den 3-jarigen cursus hadden volbracht, waar
van aan 26 het diploma kon worden uitgereikt, terwijl 4 ver
zochten de lessen nog een jaar te mogen volgen en aan 1
wegens te zwakke gezondheid geen diploma voor de praktijk
kon worden verstrekt.
De uitreiking dezer diploma's werd opgeluisterd door een
tentoonstelling van teekeningen en werkstukken.
Aan het einde van het jaar genoot de school de hooge eer
bezocht te worden door den heer commissaris der koningin in
Noord-Brabant.
Opmerkelijk is het, dat in het afgeloopen jaar de scheepvaart
niet is toegenomen, daar slechts 1491 schepenmetende 111196
ton, de haven zijn in- en uitgevaren, tegen 1603 schepen,
metende 123 982 ton, in 1894.
Dit schijnt voornamelijk te moeten worden toegeschreven
aan het meerder vervoer per spoor van materialen der suiker
fabriek,