43 Op voorstel des voorzitters werd alstoen besloten dit verslag, ter afdoening der zaak, te stellen in handen van de commissie voor de waterleiding. Namens deze, werd vervolgens in de zitting van 16 Februari 1895 door den voorzitter medegedeeld, dat de kosten van het herstellen der muren en het uit- en iidaden der cokes in den cokestoren van de ontijzeringsinrichting, veroorzaakt door het ongeval op 10 December 1894, bij wijze van transactie, waren genomen voor rekening van den aannemer, onder voorbehoud, dat de afgekomen oude steenen te zijnen voordeele zouden zijn. In de zitting van 2 April 1895 kwam van de commissie voor de gemeente-waterleiding een gemotiveerd voorstel ter tafel, om de tweede zinsnede van artikel 18 der voorwaarden, waarop water wordt verstrekt, te wijzigen als volgt »De huur bedraagt per drie maanden Voor een meter met een doorgangswijdte tot 15 m.M. 0,70. 20 - 1, 25 - 2, Tegen dit voorstel bestond geen bedenking, doch de heer Teychiné vestigde er de aandacht op, dat bij minder waterver bruik dan 10 M3 per drie maanden het volle wordt in rekening- gebracht, maar bij meer waterverbruik het meerdere moet bijbetaald worden, terwijl het toch z. i. recht was, om voor 40 M3 per jaar niet meer dan ƒ10 te betalen. Na eene korte beraadslaging, stelde de voorzitter zich bereid de gemaakte opmerking nader te onderzoeken, waarvan het gevolg was, dat in de zitting van 11 Mei 1895 gelezen werd een schrijven van de commissie, waarin zij mededeelde, dat, naar haar gevoelen, artikel 16, lstn alinea der voorwaarden van waterverstrekking in zijn geheel moet worden gehandhaafd, namelijk, dat het waterverbruik per meter moet worden ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 66