50 4°. Bij aldien een langer verblijf van het gymnasium in het thans daarvoor in gebruik zijnde gebouw niet wenschelijk wordt geacht, dat gebouw te verkoopen op de wijze in meergenoemde memorie aangeduid en den bouw van het gymnasium te doen plaats hebben als de teekening aangeeft. Yoorts legden heeren voorstellers hunne denkbeelden bloot in de volgende bewoordingen »Ondergeteekenden, die zich speciaal bepaald hebben tot het «bouwen van een gymnasium, hebben tevens gemeend uwen «raad een beknopt overzicht te moeten geven, zoowel voor den «bouw van eene nieuwe hoogere burgerschool, als voor eene «nieuwe hoogere burgerschool vereenigd met gymnasium. «Het is hun bij ingesteld onderzoek niet wenschelijk voorge- «komen uwen raad eene vergrooting der hoogere burgerschool «aan te raden, maar zou dat gebouw, bij het bouwen van eene «nieuwe hoogere burgerschool, zeer geschikt, zonder het maken «van kosten, in gebruik genomen kunnen worden voorgymna- «sium, terwijl wanneer uw raad zou besluiten tot het bouwen «van eene nieuwe hoogere burgerschool vereenigd metgymna- «sium, de thans in gebruik zijnde hoogere burgerschool, in het «vooruitzicht dat weldra tot het bouwen van eene tusschenschool «zal moeten worden overgegaan, voor dat doel te benuttigen is". Alstoen werd besloten, bedoeld voorstel met teekeningen ter visie te leggen voor de leden. Het werd aan de orde gesteld in de zitting van 16 Februari 1895 met een nader voorstel van burgemeester en wethouders doch op voorstel van den heer Reigersman werd besloten het gewijzigde plan in zake gymnasium te zenden aan curatoren dier inrichting om advies. Bedoeld advies gewerd den raad in zijne zitting van 2 April 1895 en was van den volgenden inhoud «Bij missive van 18 Februari 1895, n°. 160, werd ons mede- «deeling gedaan van uw voorstel aan den gemeenteraad, om «het voormalig rechtsgebouw in de St. Catharinastraat slechts

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 73