52
Besloten werd dit schrijven ter visie te leggen voor deleden
en de zaak later te behandelen met het voorstel van de heeren
Teychiné en Lijdsman.
In de zitting van 20 April 1895 werd de zaak aan de orde
gesteld.
De heer Teyciiiné, de beraadslagingen openende, gaf al dade
lijk te kennen, dat hij zich noch met het nader voorstel van
burgemeester en wethouders noch met dat van curatoren kon
vereenigen, en wel omdat, naar zijne vaste overtuiging, het
oud-gerechtshof met de verandering, zooals die werd voorge
steld, niet aan de verlangde eischen kon voldoen. Spreker
trad in uitvoerige beschouwingen tot staving zijner meening
en trok zijne opinie samen in de volgende stellingen
1°. door overbrenging van het gymnasium naar het oud-
rechtsgebouw wordt niet uitgesloten de noodzakelijke
vergrooting van de hoogere burgerschool, waarvan de
kosten, niet hoog genomen, minstens ƒ11000 zullen
bedragen, tenzij men besluite afstand te doen van de
rijkssubsidie om daardoor de buitenleerlingen te kunnen
weren, of wel dat men van de hoogere burgerschool
make eene school met driejarigen cursus.
Geen dezer beide veranderingen zou ik in het algemeen
en in het financieel belang van de gemeente achten.
2°. door verplaatsing van het gymnasium naar het oud-
rechtsgebouw wordt ook nu niet voldaan aan den uitge-
drukten wensch van den raad om den toegangsweg van
en naar het Valkenberg te verbeteren, en
3°. door verplaatsing van het gymnasium naar het oud-
rèchtsgebouw zal de toegangsweg van en naar het Val
kenberg niet alleen voor de reizigers maar ook voor de
bewoners van het gedeelte aan het station zeer worden
belemmerd, terwijl bovendien de onaangename gevolgen
van de verplaatsing, met het oog op het op korten
afstand aanwezig zijn van de meisjes- en jongensschool
van het Nut van 't Algemeen, niet zullen uitblijven.