00 te zijn van bedoeld waarmerk, geeft hij daarvan onmiddellijk kennis aan den commissaris van politie. Art. 3. De aanplakker is verplicht, zonder daarvoor iets aan de gemeente in rekening te brengen, alle stukken aan te plakken, die volgens art. 4 der verordening op het heffen van eeniecht voor openbare aankondigingen daarvan zijn vrijgesteld. Art. 4. Hij zorgt dat alle stukken, die hem ter aanplakking worden gegeven, binnen 24 uren zijn aangeplakt en door hem niet van de borden verwijderd of overgeplakt worden vóór dat belang hebbenden van den inhoud van het stuk, naar gelang van de strekking daarvan, geacht kunnen worden kennis genomen te hebben. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders in hunne vergadering van den 7,lnn Maart 1895. Bij besluit van burgemeester en wethouders van den 7den Maart -1895 werd tot gemeente-aanplakker benoemd de stadsbode C. de Jongh, met ingang van 1 April '1895, op welken datum ook de nieuwe verordeningen in werking traden. Ten gevolge van de benoeming van C. de Jongh voornoemd tot concierge van het raadhuis, in vereeniging met zijne be trekking van stadsbode, bij raadsbesluit van den Jl(len Mei 1895, werd in diens plaats, bij ons besluit van den 27slcn Mei 1895, tot gemeente-aanplakker benoemd de stadsbode F. van Hijlten, die als zoodanig in dienst trad 1 Juli 1895.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 89