2 Maart 4895.
fin^'van^'de reorganisatie der brandweer in verband met, telefoon
»Met bet oog op art. 34 der verordening tot regeling van
»dc pensioenen der gemeente-ambtenaren en bedienden te
t> Breda, hebben wij de eer U voor te stellen aan de voormelde
«beambten ieder toe te kennen een wachtgeld van f 150 per
«jaar, welk wachtgeld, overeenkomstig de bestaande bepalingen,
«niet langer wordt genoten dan gedurende vier jaren en dat
«gedurende de laatste twee jaren slechts twee derde van de
«som bedraagt, waarop het aanvankelijk was vastgesteld."
Dit voorstel ontmoette niet de minste bedenking.
Het behoeft, nauwelijks opmerking dat bet bedoelde wachtgeld
ophoudt, wanneer de belanghebbenden weder in gemeentelijken
dienst zouden geplaatst worden.
Krachtens art. 34 der voorbedoelde verordening, komt bet
wachtgeld niet ten laste van het pensioenfonds, maar wordt bet
uit de gewone middelen bestreden.
2 Maart 1895 en volgg.
74
betrekking en waterleiding (zie liet laatstelijk daaromtrent vermelde in ons
rdee^aejhd®^;jaarverslag over 1804, bladz. 74-92), bleken .1e diensten der
Toekenning torenwachters (de laatsten in functie waren F. Frishert en C. W.
wackto-elda" ^er Steenslralen) niet meer noodig te zijn. Dientengevolge
werd aan hen door den burgemeester eervol ontslag verleend,
in te gaan 1 April 1895, behoudens aanspraak op wachtgeld,
waaromtrent wij aan U een schrijven richtten, dat inkwam in
uwe vergadering van den 2,k'" Maart 1895, en o. a. behelsde
bet volgende
O'
xiv. Zaak Jn aansluiting met bet vermelde in ons jaarverslag van 1894,
hoogerfTbiu--^Z- ^0 en 'a'deelen wij allereerst mede, dat de heer mr. A.
gerschooi. Reigersman in bovengenoemde zitting verlof vroeg tot het doen
van een verzoek en, na dit verlof verkregen te hebbenzegde
dat hij niet wist wat de intentie van den voorzitter was om te
doen met het bekende verslag, vervat in een extract uit de