75 notulenvan de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs alhierdoch dat spreker zou wenschen ter zake eene motie voor te stellen en die motie ter visie te leggen voor de leden, opdat de strekking daarvan te voren door ieder der leden zou kunnen overwogen worden. Daartoe werd door spreker machtiging gevraagd, welke zonder eenige bedenking verleend werd. Bedoelde motie kwam aan de orde in uwe vergadering van den 2,len April 1895. Al dadelijk gaf de heer tnr. Van Dam in overweging, in aller belang en ook ter wille van het gezag tegenover de leer lingen, dit onderwerp in besloten vergadering te behandelen, welk voorstel verschillende letten verklaarden te ondersteunen. In zooverre kwam de heer Reigersman hieraan te gemoet,dat hij zich wel bereid stelde zijne motie in tweeën te splitsen, opdat dan het eerste gedeelte, handelende over het toelatings examen en het leerplan, in het openbaar, en het tweede ge deelte, handelende over het onderwijs, in besloten vergadering konde behandeld worden. Nadat de voorzitter, en de lieer Reigersman van gedachte gewisseld hadden over wat als voorstel en wat als motie zou zijn te beschouwen, alsmede over het karakter,eener motie, werd de vastgestelde splitsing aangenomen en las de voorzitter het eerste gedeelte van de besproken motie, thans als zelfstan dig voorstel, voor, welk voorstel luidde als volgt: ))De raad, overwegende dat er geene redenen bestaan om de »eisehen van het toelatings-examen tot en het leerplan aan de »hoogere burgerschool te Breda te doen afwijken van die voor «andere hoogere burgerscholen, maar integendeel dat er, met «het oog op de vlottende bevolking dezer gemeente, noodza- «kelijkheid bestaat om zoowel het toelatings-examen als leer- «plan overeenkomstig met dat in andere gemeenten te regelen y>besluit om het toelating s-eocamen tot en het leerplan aan de Dhoogere burgerschool in overeenstemming te brengen met dat Dvoor andere hoogere burgerscholen." Dit voorstel ontlokte een zeer belangrijk en bezield debat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1895 | | pagina 98