85 b. «tot het leggen van eene tramlijn, uitgaande «uit de bestaande tramlijn op den Tramsingel, «op 220 meter afstand uit het hoekpunt van Later verzoek »Do raad der gemeente Breda; drie boonien «Gezien het adres met de daarbij overgelegde tee- te mogen «kening van het bestuur der Zuid-Nederlandsche rooien. «stoomtramwegmaatschappijdaarbij te kennen gevend e, «dat voormelde maatschappij door aankoop eigenaresse »is geworden van een gedeelte vestinggrond, gelegen »aan den hoek van den Tramsingel en den Haagweg «(vroeger Westbuitensingel en Nieuwe Haagdijk); »dat zij voor haren dienst eene geschikte los- en «laadplaats, op eigen terrein, wenscht te maken, «waartoe het verleggen der tramlijn noodzakelijk «wordt; met verzoek haar toe te staan die lijn te «verleggen «dat voor het verleggen der lijn gerooid zullen «moeten worden vier boomen op den Tramsingel en «vijf boomen staande op den Haagweg; «datdoor de verlegging der tramlijn, het bestaande «wisselspoor, liggende in den Tramsingel nabij de «brug bij de mestvaalt, overbodig wordt en het «bestuur daarom vergunning verzoekt dit te mogen «opbreken; «Gelet op artikel 1 der con cessie-voorwaarden, «zooals die zijn vastgesteld bij raadsbesluit van 10 «April 1886; «besluit aan het verzoekend bestuur vergunning «te verleenen: a. «tot het wegnemen van het deel der tramlijn, «aanvangende op '170 meter afstand, gemeten «in noordelijke richting, uit het hoekpunt van «den Tramsingel en den Haagweg en eindigende «op het punt alwaar die lijn zich vereenigt «met de tramlijn op den Haagweg;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 103