95 »Het plaatsgebrek voor leerlingendie aanspraak «hadden op kosteloos onderwijs, openbaarde zich, «zooals wij reeds in ons vorig prse-advies deden op- «merken, in de school aan de Nieuwelrjizen. Daar, «in het volkrijkste gedeelte der gemeente, waren «geen andere scholen gevestigd. Thans is er, zooals «hiervoor omschreven is, eene bijzondere school voor «jongens reeds opgericht en eene voor meisjes zal «er weldra geopend worden, beide scholen voor «onverrnogenden. «In de school voor kosteloos onderwijs aan de Kloosterlaan (Boschstraat) was dan ook nooit plaats- «gebrek. Integendeel; die school is eene achtklassige «en kan 420 leerlingen bevatten, doch er waren er «op 15 Januari 1890 niet meer dan 360 en op heden «350, te weten 187 jongens en 163 meisjes. «Met alle deze gegevens voor oogen, verbieden o. i. «de omstandigheden te verklaren, dat nu reeds het «oogenblik gekomen is, om van gemeentewege eene «derde school voor kosteloos lager onderwijs te «stichten. «Afgewacht moet worden wat de naaste toekomst «leeren zal, en wij herhalen, wat wij reeds in ons «vorig prse-advies schreven, dat de verlangde derde «openbare school voor kosteloos onderwijs wel eens «al heel spoedig zou kunnen blijken geheel overbodig «te zijn. Aan die eventualiteit mag zich o. i. de «gemeente, met het oog op hare geldmiddelen, niet «blootstellen." Nadere schrifturen werden tot aan het einde van December over deze zaak niet gewisseld. 25 April 1896. xxii. wijzi- In bovengenoemde zitting werd U voorgesteld tot demnl^be- wÜzioil]g van artikel 2 der verordening, regelende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 113