101 deze ingenomen standpunt. »We kunnen" zegde spreker «vrijgevig blijven ten opzichte der buiten leerlingen, en het is niet de bedoeling, om de niet door Bredasche leerlingen bezette plaatsen te laten ledig staan". De voorzitter, thans het woord nemende, zette den toestand der ambachtsschool uiteen en aarzelde niet te zeggen, dat langzamerhand, financieel, het water aan de lippen was gekomen. Zouden de buiten leerlingen geweerd worden, dan was men daardoor nog niet geholpen, want verschillende klassen zouden er erg door ontvolkt worden, zonder dat het onder wijzend personeel kon worden ingekrompen. Op de vraag, door den heer Sciieltus gedaan, omtrent de ruimte der school, antwoordde de voorzitter, dat het niet kon voorspeld worden, of de school nog groot genoeg zou zijn, wanneer het getal leerlingen tot 200 mocht klimmen; dat zou ervan afhangen, over welke vakken die leerlingen verdeeld waren. Toen niemand uwer meer het woord verlangde, bracht de voorzitter het voorstel in stemming, dat werd aangenomen met 11 tegen stemmen. Een uitvoerig adres werd daarop aan de provinciale slaten dezer provincie verzonden, doch, al moge langs officieuzen weg een en ander omtrent het lot van dat adres ter kennis gekomen zijn, een officiéél antwoord daarop was op het einde des jaars niet ontvangen, wat, met het oog op den loop der zaak, ook niet wel mogelijk was. 9 Mei '1896. bevoi^dêren1 Do aanleS van het ter bedoelde scheepvaart van den aan- kanaal heeft reeds eenige geschiedenis, tot de kennis 'scheepvaart"waarvan wordt verwezen o. a. naar het laatstelijk kanaal van de vermelde in ons jaarverslag van 1891 (blz. 62 en volgg.).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 119