102 Zuid-Willems- Thans was in uwe bovengenoemde zitting een schrij- vaart naar de - m.„ Oosterhout- ven ingekomen van net gemeentebestuur van Tilburg, sóhii-haven en geleidende een afdruk van een door dat bestuur aan rfe Mar^nabf Zijne Excellentie den minister van waterstaat, handel Terheijden. en nijverheid gericht adres, houdende ondersteuning van het door de provinciale staten gedaan verzoek tot het aanleggen voor rekening van het rijk van een scheepvaartkanaal van de Zuid-Willemsvaart naar de Oosterhoutsche haven en naar de rivier de Mark nabij Terheijden, met verzoek dit adres bij de hooge regeering te ondersteunen. De heer Sassen gaf in overweging, bij deze stukken te voegen al de vroegere betrekkelijke bescheiden en een en ander voor de leden ter visie te leggen, waartoe besloten werd. In behandeling kwam de zaak in uwe zitting van 30 Mei 1896. De heer Teychiné achtte de gemeenten Tilburg en Oosterhout hoofdzakelijk belanghebbenden en gaf liever 2 a 3 ton gouds voor een kanaal, waarmede de Bredasche belangen werkelijk gediend waren. Spreker was tegen het verzoek en wenschte de bijdrage te zien ingetrokken, wanneer niet binnen een zekeren vooraf te bepalen termijn met de uitvoering van het werk zou begonnen zijn. De voorzitter achtte de toegezegde bijdrage van f 100 000,wel het beste bewijs van adhaesie dat de raad geven kon. De heer mr. van Dam deed opmerken, dat de minis ter het oog scheen gevestigd te hebben op een kanaal van mindere uitbreiding, terwijl het adres der gemeente Tilburg ten doel had het oorspronkelijk geprojecteerd plan te handhaven. In het eerste geval verviel de bijdrage, maar in het tweede kon er geen bezwaar zijn het adres te ondersteunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 120