104
13 Juni 1896.
en renver- De genoemde vereeniging gevoelde zich daardoor
e,'niDInn bezwaard en wendde zich tot den gemeenteraad.
De voorzitter en de heer mr. Bloemarts betoogden
dat de raad niet bevoegd was ten deze eene beslissing
te nemen.
De heer mr. Van Dam deed opmerken, dat, als het
schrijven werd aangemerkt als een verzoek, het dan
op gezegeld papier had behooren gesteld te zijn, en
als het beschouwd werd als een gewone missive, de
raad in het onderwerpelijke geval niet kon dienen
van advies.
De heer mr. Bloemarts gat, na nog eene korte
uiteenzetting der zaak, in overweging aan het betrok
ken bestuur mede te deelen, dat het niet op den weg
van den raad lag om te beoordeelen, in hoever de
gehouden wedrennen vallen in de bepalingen van de
betrokken belastingverordening.
Daartoe werd, bij stemming, besloten.
Door betaling der belasting, werd de zaak in der
minne beëindigd.
XXVI. Toe- Door een eervol ontslagen agent van politie werd,
'gemeente-1 ter zake van lichaamsgebreken, verzocht in het genot
pensioenver- van pensioen te wordén gesteld,
eenLbi]zonder l^e voorzitter stelde voor, het betrekkelijke adres
geval. met bijlagen te stellen in handen van burgemeester
en wethouders, ten einde daaraan, overeenkomstig de
bepaling der verordening, alsnog toe te voegen eene
geneeskundige verklaring, constateerende de lichame
lijke ongeschiktheid van den adressant, en om de
stukken daarna te stellen in handen der commissie
voor het pensioenfonds, ter fine van bericht en advies.
Daartoe werd alstoen besloten.