105
't Rapport der voormelde commissie, strekkende om
aan adressant toe te kennen een jaarlijksch pensioen
van 248,werd U aangeboden in uwe zitting van
25 Juli 1896, doch kwam niet dadelijk in behandeling.
Dit geschiedde eerst in uwe zitting van 8 Augustus 1896.
De heer Rombouts opperde de bedenking, dat, naar
eisch der verordening, niet was gebleken van voort
durende ongeschiktheid.
Dit punt gaf aanleiding tot eenige bespreking tus-
schen den heer R. en den voorzitter, terwijl de
heer mr. van Dam in overweging gat de beslissing
voorloopig aan te iiouden en een nieuw geneeskundig
onderzoek te doen instellen, waartegen de heer Sassen
in het midden bracht, dat dit tot gevolg zou kunnen
hebben, dat twee tegenstrijdige verklaringen werden
uitgebracht, hetgeen het nemen eener beslissing niet
zou vergemakkelijken. Ook deelde laatstgenoemde
spreker mede, dat de gemeente-geneesheer dr. B. hem
had verklaard, dat de betrokken agent van politie
voor zijne betrekking totaal ongeschikt was geworden,
met machtiging deze verklaring aan den raad mede
te deelen.
De heer Van Hal meende dat, bij de vorderingen
der wetenschap, het wel altijd moeielijk zal zijn eene
pertinente verklaring van ongeneeslijkheid te geven
en i. c. met de bedoeling der verordening rekening
moest gehouden worden.
Daarna werd, bij stemming, de conclusie van het
rapport aangenomen.
27 Juni 1896.
XXVII.Het De werken, ter zijde genoemd, kwamen in 1895
noleeren en
dempen vanmet geheel tot uitvoering.
vande8de"lte Waren rioleering en demping op den 14. October
van d" nvier ^895 in het openbaar aanbesteed, tevens waren onder-