165
Die bijstortingen bedragen aan afloopende korting 13 051,74s
en aan doorloopende korting ƒ2183,535, samen f 15 235,28.
De bezittingen van het pensioenfonds zijn belegd in:
drie en dertig stuks schuldbekentenissen gemeente Breda,
a ƒ1000,rentende 3x/2
een en veertig stuks id. a 500,—
zeventien id. a ƒ1000, rentende 3% (oude geconverteerde
schuld);
een id. a ƒ100,
eene inschrijving groot ƒ2000,3%, op het grootboek der
Ned. werk. schuld;
eene id. groot ƒ2500,rentende 21/a
het bij het slot der rekening genoemd bedrag van 3445,59s,
aanwezig in de spaarbank, en het kassaldo ad ƒ58,18.
Het kapitaal is in '1806 toegenomen met een bedrag van
ongeveer ƒ20 000,-. Deze toename is hoofdzakelijk bet gevolg
van de bijstortingen en van de hoogere pensioensbijdragen door
de hiervoor genoemde ambtenarendie toegetreden zijn tot
het fonds.
Met ingang van den 1. Juni 1896 zijn de volgende pensioenen
verleend
aan Jacobus Prassf.r, gewezen agent van politie der Ist® klasse,
een jaarlijkseh pensioen van ƒ248,en
aan Cornells Adrianus Kroes, gewezen keurmeester van
slachtvee en vleesch, een jaarlijkseh pensioen van 92,95.
Laatstgenoemde overleed den 3. October 1896
Aan pensioensbijdragen werd in 1896 ontvangen ƒ20 345,675;
in 1895 bedroegen die ontvangsten ƒ3231,19.
De ontvangsten aan interesten van belegde kapitalen bedroegen
in 1896 2276,105, terwijl in 1895 die ontvangsten beliepen
1968,35.
In 1896 werd aan pensioenen uitgekeerd 2689,095, een
hooger bedrag van 723,69 dan in 1895.