n°. 420, werd uit de G. C. eene commissie van deskundigen
benoemd, bestaande uit de heeren doctoren Bijnen, Scheffer
en Hofman, tot het onderzoeken van een groot aantal woningen
aan de Ginnekenstraat, in het belang der openbare gezondheid,
welke commissie, na een plaatselijk onderzoek, haar schriftelijk
rapport, aangaande de bewoonbaarheid dier gebouwen, heelt
uitgebracht en aan het dagelijksch bestuur ingediend.
Ingevolge eener vraag van een lid der G. C. welke de wet
telijke verhouding is van de gemeente-politie ten opzichte der
publieke huizen en vrouwen en desaangaande een schrijven
namens de G. C. aan het D. B. werd gericht, mochten de leden
der G. C., zooals boven gezegd is, elk een afdruk van het ge
wijzigd hoofdstuk XXIV van de algemeene politieverordening
ontvangen, en wijl er slechts van 3 publieke huizen de vrouwen
zich vrijwillig aan het wekelijksch geneeskundig onderzoek
onderwierpen, werd de aanmerking gemaakt dat dit niet overeen
komstig was de artt. 229 en 230 van genoemd besluit en
werd schriftelijk desaangaande de aandacht van het D. B.
hierop gevestigd.
Naar aanleiding van een adres van een inwoner dezer ge
meente, in zake aansluiting zijner woning aan de gemeente
waterleiding, hebben de heeren doctoren Van Mierlo en
Scheffer, den 24. Augustus 1890, zich begeven naar een boven
huis in de Terheijdenstraat, E, 181I)is, en, na chemisch onderzoek
van het water uil eene daar aanwezige pomp, bevonden dat
het schadelijk was voor de gezondheid.
Hierover is door genoemde heeren schriftelijk rapport aan
het D. B. uitgebracht en hebben tevens medegedeeld dat aan
art. 31 der verordening regelende de bóuwpolitie in deze ge
meente niet was voldaan.
De gratis vaccinatiën en revaccinatiën werden geregeld, volgens
de voorschriften van de wet op de besmettelijke ziekten, elk
kwartaal op 3 achtereenvolgende Zondagen op het stadhuis
verricht, waartoe zich velen aanmeldden.