2b9 rijden der trammen in de gemeelde, te vernieuwen in de vol gende besluiten: 1. «Overwegende, dat de ondervinding de noodzakelijkheid «heeft doen kennen, dat op die plaalsen waar de tram «bochten moet passeeren de meeste voorzichtigheid worde «in acht genomen; «Gelet op artikel 6(1 der algemeene politieverordening «voor deze gemeente; «Is besloten te bepalen, dat bij het inrijden der bocht, «die de tramlijn vormt aan den hoek van de Ridderstraat «en Kind straat in deze gemeente, de conducteur van het «betrokken tramrijtuig zal gehouden zijn uit te stappen «om de veiligheid van den weg te onderkennen en dat «hij zich niet eerder in het rijtuig zal mogen begeven, «vóór hij zich van de veiligheid van den weg op behoor- «lijke wijze heeft verzekerd. «Dit besluit zal aan het bestuur der Glnnekensche trarn- y>wegmaatschappijgevestigd te Ginneken, worden uitgereikt «tot kennisgeving, terwijl afschrift daarvan zal worden «gezonden aan den heer commissaris van politie te Breda." 2. «Overwegende, enz. «Gelet, enz. «Is besloten te bepalen, dat bij het inrijden der bocht, «die de Iramlijn vormt aan den hoek van de Haven en «den Haagdijk in deze gemeente, de conducteur van het «betrokken tramrijtuig zal gehouden zijn (als boven). Dit besluit zal aan het bestuur der iuid-Nederlandsche stoomtramwegmaatschappijgevestigd te Bredaworden uitgereikt tot kennisgeving, terwijl afschrift daarvan zal worden gezonden aan den heer commissaris van politie te Breda. Toepassing van art. 26 der algemeene politieverordening (gevaarlijke honden). Ter voorkoming van ongelukken en ter bevordering van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 277