355 De toestand der ambachtsschool in 1896 wordt blootgelegd in het volgend verslagontvangen van de commissie van be heer dier inrichting VERSLAG van de commissie voor de ambachtsschool te Breda over 1896. Overeenkomstig art. 7 der verordening van de ambachts school, opgericht volgens testamentlire beschikking van wijlen dr. L. F. W. van Cooth, is het ons aangenaam U het verslag over het jaar 1896 aan te bieden, zijnde het elfde sedert het oprichten der school. Gedurende het jaar 1896 hadden wij geen verlies in de com missie te betreuren. Volgens den daarvan bestaanden rooster was met 31 December de heer P. J. van Aalst, als lid der commissie, aan de beurt van aftreding en werd op onze aanbeveling, bij uw besluit van 19 December *1896, als zoodanig herbenoemd. De commissie bestaat alzoo uit de heeren De commissie vergaderde geregeld éénmaal per maand en wel gedurende de Zomermaanden den eersten Donderdag en in de wintermaanden den eersten Woensdag van elke maand. En. Guljé voorzitter. P. J. van Aalst W. J. Slechtriem Jhr. F. Backer A. Vriends J. Lijdsman J. A. J. W. van Hal G. Lamers secretaris. leden. Op verzoek van het bestuur van het departement lïïeda der Nederlandschc maatschappij tot be vordering van nijverheid, werd in de eerste helft der maand Mei, tot het houden eener tentoonstelling van photographische afbeeldingen* voorstellende gezichten in en cm Paramaribo eriz.de groote hand- teekenzaal in de ambachtsschool gedurende hoogstens 12 dagen beschikbaar gesteld. Aan den raad der gemeente Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 373